dinsdag 27 november 2018

Bedrijfje spelen in de gezondsheidszorg

Afgelopen maanden zijn in Nederland enkele ziekenhuizen failliet gegaan en er zouden er nog meer kunnen volgen. Dat is een logisch gevolg van het bedrijfsmatig besturen van ziekenhuizen. Politici die ineens roepen dat dit niet moet kunnen hebben boter op hun hoofd. Bedrijven kunnen failliet gaan; overheidsinstanties niet. Als je als overheid vindt dat er een minimum niveau aan gezondheidszorg moet zijn kun je dat niet helemaal aan het bedrijfsleven overlaten.

Kan gezondheidszorg op commerciële basis?

Ja, maar alleen als er geen partijen zijn (of kunnen onstaan) die een zo groot geografisch gebied betreffen dat ze onmisbaar worden. Het enige ziekenhuis met een afdeling spoedeisende hulp in een reistijd van 45 minuten is noodzakelijk en daarvan kunnen we ons niet permitteren dat het ineens verdwijnt. Daarentegen is een tand­arts­prak­tijk in een stad waar nog 20 tand­arts­prak­tijken actief zijn niet onmisbaar.

Overigens zijn er plaatsen in Nederland waar het dichtstbijliggende ziekenhuis verder weg ligt dan 45 minuten. E.g. vier van onze waddeneilanden; daar worden vaak helicopters ingezet voor patiënten die met spoed naar een ziekenhuis moeten.

Waarom gezondheidszorg op commerciële basis?

Het achterliggende idee is dat bedrijven met elkaar concurreren om de klanten. Dit zou leiden tot efficiëntere bedrijfsvoering; dus betere kwaliteit tegen scherpere prijzen.
Maar concurrentie werkt alleen als de klanten echt kunnen kiezen. Kiezen vergt dat die klanten (patiënten):
  • Meerdere ziekenhuizen binnen redelijke reistijd hebben.
  • De kwaliteit van die ziekenhuizen kunnen vergelijken.
  • De prijzen van die ziekenhuizen kunnen vergelijken.
Dat zijn best wel zware eisen; mede doordat de prijzen van Nederlandse ziekenhuizen extreem ondoorzichtig zijn. Ik denk niet dat er veel mensen in Nederland zijn die een ziekenhuis kiezen op grond van een prijs / kwaliteit vergelijking. Bovendien beperken veel zorgverzekeraars de ziekenhuizen waarvan ze de kosten zullen vergoeden; waardoor er nog minder te kiezen overblijft. In de praktijk is er geen sprake van keuze door de patiënten, maar van keuze door de zorgverzekeraars. En de patiënten kunnen niet per behandeling een andere verzekeraar kiezen...

Hoe dan wel?

Misschien is het efficiënter als de ziekenhuizen direct door de zorgverzekeraars gerund worden. Over die zorgverzekeraars het ik al eens geschreven dat de basis­ver­ze­ke­ring overgeheveld zou moeten worden naar staat. Zo zou ziekenhuiszorg die onder de verplichte verzekering valt (indirect) door de staat worden verzorgd.

Zulke drastische stappen gaat een VVD kabinet niet ondernemen. Hoeveel ziekenhuizen moeten er nog failliet gaan door deze ondernemingsdrift?

woensdag 31 oktober 2018

Legitimatiebewijzen

Iedereen moet zich af en toe legitimeren. Dat kan zijn bij het passeren van een landsgrens, maar ook bij het afsluiten van een krediet, openen van een bankrekening, stemmen bij een verkiezing, een transactie bij een notaris, staandehouding door de politie, enz.. De achterliggende reden is dat betrokkenen er zeker van willen zijn dat je bent wie je zegt dat je bent.

Hoe degelijk moet het bewijs zijn?

Dat hangt af van het belang van de actie of transactie en de ernst van de gevolgen als iemand niet is wie hij/zij zegt te zijn.

Bij het passeren van een grens tussen twee landen bepalen beide landen hoe degelijk het legitimatiebewijs moet zijn. Het meest erkende legitimatiebewijs is een paspoort. Binnen de Europese Unie is een ID-kaart van een van de lidstaten meestal voldoende.

Hoe degelijk is je legitimatiebewijs?

Dat is afhankelijk van de echtheidskenmerken van het legitimatiebewijs en de persoonskenmerken op/in het legitimatiebewijs. Echtheidskenmerken bewijzen dat het legitimatiebewijs door een bevoegde instantie is uitgegeven en niet onbevoegd is gewijzigd. Goede echtheidskenmerken maken een legitimatiebewijs duurder en moeilijker te vervalsen. Ik ga in dit stukje niet verder in op echtheidskenmerken. Persoonskenmerken koppelen het legitimatiebewijs aan een persoon.

Persoonskenmerken voor legitimatie

Bijna alle legitimatiebewijzen zijn voorzien van een foto, handtekening en de geboortedatum van de persoon. Andere mogelijke kenmerken zijn: lichaamslengte, geslacht, oogkleur, haarkleur, huidskleur, vingerafdruk, gebitskenmerken, irisscan, DNA. Of het verstandig is bepaalde persoonskenmerken op te nemen is afhankelijk van de toepassing:
  • Persoonskenmerken moeten sterk persoonsspecifiek zijn. Geslacht en kleur van de ogen zijn weinig specifiek, irisscan en DNA zijn zeer specifiek.
  • Persoonskenmerken moeten gemakkelijk verifieerbaar zijn. Lichaamslengte en alles wat zichtbaar is op een aangezichtsfoto is snel en eenvoudig te controleren, DNA vergt dure apparatuur en nogal veel tijd.
  • Persoonskenmerken moeten niet snel veranderen/verouderen. Met name bij kinderen veranderen lichaamslengte en vingerafdrukken snel, DNA verandert niet of nauwelijks.
  • Persoonskenmerken moeten niet gemakkelijk met een cosmetische ingreep te veranderen zijn. Haarkleur is eenvoudig te veranderen; lichaamslengte niet.
  • Persoonskenmerken moeten liever niet voor andere doelen misbruikt kunnen worden. Uit DNA informatie, of gebitskenmerken is de kans op sommige medische problemen af te leiden; werkgevers en medische verzekeraars kunnen hiermee risico's schatten en vervolgens bepaalde mensen weigeren en dat vinden we niet wenselijk. Dus liever geen gevoelige, per­soons­ken­mer­ken waarvan misbruik mogelijk is. Kort geleden bleek dat je zelfs geld kunt verdienen met vingerafdrukken van overledenen. Veel misbruikmogelijkheden zijn te beperken door niet de totale informatie, maar een checksum daarvan te registreren. Uit een goede checksum kun je het kenmerk niet reconstrueren. Maar als je het kenmerk van dezelfde persoon opnieuw meet en opnieuw de checksum uitrekent krijg je wél weer dezelfde waarde. Ook moet het onwaarschijnlijk zijn dat een kenmerk van twee willekeurige personen dezelfde checksum heeft.

De keuze van persoonskenmerken is een compromis

Een geschikte combinatie van persoonskenmerken maakt het voldoende moeilijk dat iemand zich voordoet als iemand anders.

Persoonskenmerken die op sommige personen niet van toepassing zijn kun je niet afdwingen (e.g. irisscan van iemand die geen ogen heeft, vingerafdrukken van iemand die geen handen heeft, geslacht van iemand waarbij dat onduidelijk is, handtekening van iemand die niet kan schrijven, geboortedatum van iemand waarvan die datum onbekend is). Als je zulke persoonskenmerken wilt gebruiken moet je uitzonderingen toestaan.

Een legitimatiebewijs is beperkt houdbaar

Veel persoonskenmerken veranderen geleidelijk (bij kinderen sneller dan bij vol­was­senen). Ook vermindert de robuustheid van echtheidskenmerken tegen vervalsing door nieuwe technische ontwikkelingen. Daarom moeten legitimatiebewijzen regelmatig vervangen worden.

Vingerafdrukken

In Nederland worden sinds 2009 vingerafdrukken in paspoorten opgenomen op grond van een Europese afspraak uit 2001. Er zijn - 9 jaar later - nog steeds geen plaatsen waar die vingerafdruk routinematig gecontroleerd wordt. Zelfs op Schiphol ontbreekt de benodigde apparatuur. Overigens zijn vingerafdrukken niet zo uniek als veel mensen denken. Ik vind het wel redelijk dat vingerafdrukken in een legitimatiebewijs zitten, maar op deze manier is het verspilde moeite. Opname van deze vingerafdrukken van alle inwoners in een nationale database voor opsporingsdoeleinden is een oprekking die daarbij altijd op de loer ligt. Dan zou iedereen die een legitimatiebewijs nodig heeft zich bij voorbaat verdacht kunnen voelen.

Die kant moeten we niet opgaan; vrij verkeer van personen is een groot goed.

dinsdag 23 oktober 2018

Anoniem donorschap

Tot 2004 was het in Nederland tamelijk gebruikelijk dat spermadonoren anoniem bleven. Met de invoering van Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is anoniem donor­schap bij Nederlandse klinieken niet langer toegestaan. Het aantal mannen dat sperma doneerde is rond de invoering van die wet flink gedaald. Kennelijk waren er nogal wat donoren die wel wilden helpen, maar beslist niet het risico wilden lopen later met een kind geconfronteerd te worden. In de jaren na de invoering van de wet is het aantal donoren wel wat hersteld.

De wet verplicht een gecentraliseerde administratie van donorkinderen en de bij­be­ho­ren­de donoren. Dit heeft, vermoed ik, ook het aantal klinieken dat het niet zo nauw neemt met een redelijk maximum aantal kinderen van één donor flink verminderd.

Kinderen hebben het recht te weten wie hun vader is

Althans, dat is de essentie van die wet. Maar er worden ieder jaar natuurlijk ook kinderen geboren uit one-night-stands met een vakantievriendje dat later niet meer te traceren is. Vrouwen die de wachttijden bij een kliniek (één a twee jaar) te lang vinden kunnen ook een bink in de plaatselijke kroeg versieren, of naar het buitenland. En dan zijn er na­tuur­lijk ook gevallen waar een goede vriend als spermadonor optreedt zonder dat er een medische instantie aan te pas komt. Het geheim berust dan bij de moeder en die vriend en als die het niet willen (of niet meer kunnen) doorgeven zal het kind waar­schijn­lijk nooit weten wie zijn/haar vader is.

Die Nederlandse wet gaat alleen over Nederlandse sperma- en eicelbanken en dat is natuurlijk wel meten met twee maten. Het recht om te weten wie je vader is, heeft dus harde grenzen. Een goed overzicht van de drie soorten spermadonoren staat in Ouders van nu: Een zaaddonor zoeken.

Eiceldonatie

In tegenstelling tot spermadonatie is eiceldonatie is geen doe-het-zelf klusje dat je thuis kunt doen; dat gaat alleen in een kliniek. Er zijn weinig plaatsen waar dat anoniem kan en het is geen pretje (in tegenstelling tot spermadonatie). Eiceldonoren die ten behoeve van onbekende ontvangers willen doneren zijn daardoor erg zeldzaam. Bij kinderen die verwekt zijn uit een gedoneerde eicel is er bijna altijd wel ergens een ad­mi­ni­stra­tie is waarmee ze hun genetische moeder kunnen achterhalen.

Stichting donorkind

Deze stichting is verenigt kinderen die verwekt zijn met donorsperma of een donoreicel. Veel begrip voor donoren die anoniem willen blijven is op hun web site niet te vinden.

Hoe erg is het als je niet weet wie je genetische vader of moeder is?

Ik weet het niet. Maar de ouders die je opvoeden wilden zo graag een kind dat ze voor lief hebben genomen dat het niet 100% hun genetisch eigen kind is. Dat zou toch een troost moeten zijn.

donderdag 27 september 2018

ING schaft de TAN codes af

Al geruime tijd worden klanten van ING bank langs diverse wegen geïnformeerd over het afschaffen van TAN codes voor het bevestigingen van transacties. TAN staat voor Trans­actie Autorisatie Nummer. Dit is een eenmalig te gebruiken code waarmee de klant een transactie bevestigt. Oorspronkelijk werden TAN codes in grote aantallen tegelijk op papier verstrekt, tegenwoordig meestal per stuk middels een SMS bericht. In dat SMS bericht staat - ter controle - ook het totaal bedrag van de transactie.

ING bank is van plan het gebruik van TAN codes nog in 2018 af te schaffen. Het alter­natief dat ING propageert is bevestigen van transacties met de ING app (op een smart phone dus). ING verkondigt ook dat er voor klanten die geen gebruik willen of kunnen maken van een app op een smart phone een alternatief komt.

Op de web site van ING is (eind september 2018) geen informatie over dat alternatief te vinden. Ik heb hierover contact gehad middels de chat functie op de ING web site en ook de medewerkers achter die chat functie hebben mij niet wijzer gemaakt. Ze weten alleen dat er een alternatief komt. Kennelijk houdt ING dat alternatief ook geheim voor haar eigen medewerkers. In het enquêteformulier (na afloop van de chat) heb ik aangegeven dat ik het vreemd vind dat ING haar eigen klantencontact medewerkers in het ongewis laat over zaken die binnen enkele maanden gaan gebeuren.

Wie wil er nu geen gebruik maken van de ING app?

  • Sommige mensen hebben geen smart phone.
  • Veel smart phones krijgen al geruime tijd geen updates meer van de fabrikant en zijn daardoor niet veilig genoeg voor geldzaken.
  • Sommige mensen vinden bevestigen van transacties op een apparaat waarmee ze ook transacties (kunnen) invoeren onvoldoende veilig.
Persoonlijk val ik in de laatste groep. Met de ING app op mijn smart phone zou een hacker die - zonder dat ik dat weet - controle heeft over die smart phone kunnen wachten tot ik de ING app start en dan allerlei transacties kunnen invoeren en die ook gelijk bevestigen.

Voor mijn eigen veiligheid voer ik transacties altijd in via de ING web site die ik benader met een PC en bevestig ze met een TAN code die ik per SMS ontvang en waarin - ter controle - het totaalbedrag van de transactie staat. Een hacker zou dus zowel mijn PC als mijn mobiele telefoon onder controle moeten hebben, of op een of andere manier het SMS bericht met TAN code moeten onderscheppen. Die 2-factor beveiliging is een stuk moeilijker te doorbreken dan alleen de beveiliging van mijn smart phone.

Die ING app komt beslist niet op mijn smart phone.

Wat zou toch dat alternatief van ING zijn?

Ik vermoed dat ING nog geen goed werkend alternatief heeft en op het laatste moment zal besluiten het gebruik van TAN codes via SMS voort te zetten voor die klanten die geen gebruik willen of kunnen maken van de ING app.

Maar ING kan natuurlijk ook terug gaan naar TAN codes op papier. Dat is minder veilig en de klanten moeten die lijst echt goed opbergen. TAN codes via SMS zijn veiliger dan TAN codes op papier omdat de klant het bedrag van de transacties in het SMS bericht kan controleren en doordat de code maar beperkte tijd geldig is.

Als ING autorisatie met TAN codes via SMS toch afschaft zonder een goed alternatief te bieden dan moet ik op zoek naar een andere bank.

Aanvulling 2018-11-12

ING gaat voor klanten die niet met de ING app willen of kunnen werken de ING scanner beschikbaar stellen. Uit de aankondiging maak ik op dat dit een apparaatje is dat een kleurpatroon op het scherm van de computer leest en de gebruiker vraagt een (geheim? persoonlijk?, gegenereerd?) getal in te toetsen. Het is ook onduidelijk of dat getal ingetoetst moet worden op een toetsenbord op de scanner, dan wel op de PC. Invoering is voorjaar 2019; we gaat het zien.

donderdag 13 september 2018

Nederlandse steun voor Islamitische strijders

In Syrië is de Islamitische strijdgroep Jabhat al-Shamiya actief. Volgens het openbaar ministerie (OM) is die groep salafistisch, jihadistisch en een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk. Desondanks steunde het ministerie van Buitenlandse Zaken deze strijdgroep met pick-up-trucks, satelliettelefoons, uniformen, matrassen, rugzakken, camera's en laptop computers.

Tegenstrijdige signalen

Kennelijk denken ze bij Buitenlandse Zaken anders over Jabhat al-Shamiya (en andere soortgelijke groepen) dan bij het OM. Nu zijn het ministerie BZ en het OM natuurlijk twee verschillende organisaties, maar ze vallen wel beide onder de Nederlandse staat. De advocaten van teruggekeerde Syrië gangers hebben er nu een fantastisch argument bij voor de verdediging van hun cliënten: Als het ministerie van BZ niet weet dat X een terroristische organisatie is; dan kunt u mijn cliënt toch niet verwijten dat die dat ook niet wist?

Als de rechter daarin meegaat wordt het moeilijk die teruggekeerde strijders langdurig uit de samenleving te houden. En voor de daaruit voortvloeiende onveiligheid mogen we dan een stel eigenwijze losgeslagen idioten bij ons eigen ministerie van Buitenlandse Zaken bedanken.

Wat zou er nog meer kunnen gebeuren?

Ik voorzie een parlementaire enquête en een minister of staatssecretaris die het boetekleed aantrekt en vertrekt.

Dat lost het onderliggende probleem natuurlijk niet op. Er lag jaren geleden al een motie die het ministerie van BZ afraadde om steun te geven aan gewapende strijders in Syrië. Ook heeft het kabinet een Extern Volkenrechtelijk Adviseur die geraadpleegd had moeten worden alvorens dit soort steun te geven. Maar dat is niet gebeurd. Tenslotte zijn er volkenrechtelijke problemen met elke steun aan opstandelingen die een gewapende strijd voeren tegen de regering van een soevereine staat.

Kennelijk is het bij het ministerie van BZ normaal om gewoon te doen wat men leuk vindt; ongeacht hoe gevaarlijk het is. Dat wijst op een cultuurprobleem bij het ministerie van BZ. En dat soort problemen lost geen enkele minister binnen één kabinetsperiode op. Dit soort ongelukjes gaan we de komende 10 jaren nog wel vaker zien.

vrijdag 29 juni 2018

Stemmen met computers?

Het is alweer lang geleden (2006?) dat Rob Gonggrijp mij totaal onverwacht thuis opbelde en mij betrok bij zijn project WijVertrouwenStemcomputersNiet. Rob had voor het eerst met een SDU stemcomputer gestemd en voelde direct aan dat dit een oncontroleerbare methode was. Ik had al jaren een web pagina over stemcomputers die vooral over Nedap machines ging en Rob had die pagina gelezen.
Het clubje dat vervolgens ontstond heeft er in geresulteerd dat de Nedap en SDU stemcomputers in Nederland en in Duitsland niet langer gebruikt mogen worden. Een afschrijving van zo'n 70 miljoen Euro. Daarmee waren wij een van de meest invloedrijke Nederlandse actiegroepen ooit.
De commissie Korthals-Altes heeft vervolgens een gedegen programma van eisen voor het stemproces opgesteld. Zo'n programma van eisen bestond voor die tijd niet, maar het is wel duidelijk dat de schrijvers van de kieswet, die van toepassing was voordat de Nedap stemcomputers hun intrede deden, daar destijds heel goed over hadden nagedacht.
Die kieswet beschrijft het stemproces in detail, zonder aan te geven waarom bepaalde stappen nuttig zijn, maar wie daar even bij nadenkt beseft snel dat de meeste stappen te maken hebben met stemgeheim en controleerbaarheid van het verkiezingsproces.

Wat is er toch zo moeilijk aan verziezingen?

Er is een compromis nodig tussen de volgende acht wenselijkheden (overgenomen uit Eindrapport Commissie-Korthals Altes 'Stemmen met vertrouwen'):
TransparantieHet verkiezingsproces moet zo zijn ingericht, dat het helder van structuur en opzet is, zodat in beginsel iedereen inzicht in de structuur ervan kan hebben. Er zijn in het verkiezingsproces geen geheimen. Vragen moeten beantwoord kunnen worden; de antwoorden moeten controleerbaar en verifieerbaar zijn
Controleer­baar­heidHet verkiezingsproces moet objectief controleerbaar zijn. De controleinstrumenten kunnen, afhankelijk van de vorm van stemmen waartoe wordt besloten, verschillen.
IntegriteitHet verkiezingsproces moet correct verlopen en de uitkomst mag niet beïnvloedbaar zijn anders dan door het uitbrengen van rechtmatige stemmen.
Kies­gerechtig­heidAlleen kiesgerechtigde personen mogen aan de verkiezing deelnemen.
StemvrijheidIedere kiesgerechtigde moet bij het uitbrengen van zijn of haar stem zijn of haar keuze in alle vrijheid, vrij van beïnvloeding, kunnen bepalen.
StemgeheimHet moet onmogelijk zijn om een verband te leggen tussen de identiteit van de persoon die de stem uitbrengt en de inhoud van de uitgebrachte stem. Het proces moet zodanig zijn ingericht, dat het onmogelijk is de kiezer te laten aantonen hoe hij of zij gestemd heeft.
UniciteitIedere kiesgerechtigde mag, gegeven het Nederlandse kiesstelsel, één stem per verkiezing uitbrengen, die bij de stemopneming precies één keer meegeteld mag en moet worden.
Toegankelijk­heidKiesgerechtigden moeten zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld worden om direct deel te nemen aan het verkiezingsproces. Indien dat onmogelijk is, moet de mogelijkheid openstaan om indirect – door het verlenen van een volmacht – aan de verkiezing deel te nemen.

Met name de tweede zin van het punt Stemgeheim is bijzonder. Kiezers mogen niet kunnen bewijzen hoe zij hebben gestemd. De reden voor deze eis is dat we het onwenselijk vinden dat kiezers hun stem kunnen verkopen voor geld of gunsten. Het gevolg van deze eis is dat het uitbrengen van een stem in een beschermde omgeving moet gebeuren; in een stemlokaal dus. Daarbij is de regel dat kiezers zich bij het invullen van hun biljet niet mogen laten helpen. Uitzonderingen op die regel worden gemaakt voor kiezers die door een lichamelijke handicap niet in staat zijn zelfstandig hun biljet in te vullen en voor kiezers die - wegens verblijf in het buitenland - niet in staat zijn persoonlijk naar een stemlokaal te komen.

Het moet in deze tijd toch mogelijk zijn met een app op mijn smart-phone te stemmen?

Dat kan niet in verband met het stemgeheim. Stemmen met je smart phone kan in een onveilige omgeving gebeuren en dat betekent dat het stemgeheim niet gegarandeerd is. Je zou je stem kunnen verkopen en dat vinden we onwenselijk; dus moet het systeem dat zo moeilijk mogelijk maken.

Stemmen moet op papier

De enige techniek die het op grote schaal stelen of vervalsen van stemmen (ook voor insiders) zeer moeilijk maakt is de stem door de kiezer op papier te laten vastleggen. Er is nog altijd geen andere techniek bekend die minstens zo fraudebestendig, controleerbaar, transparant en betaalbaar is. Het vervangen, veranderen, laten verdwijnen of toevoegen van grote hoeveelheden stembiljetten is ontzettend moeilijk. Niemand kan (zonder een eigen papierfabriek) honderdduizenden stembiljetten echt laten verdwijnen. Zonder eigen drukpers kun je ze ook niet in zulke aantallen laten ontstaan. Voor het transport van zulke hoeveelheiden heb je vrachtauto's nodig. Papierfabrieken en drukkerijen zijn zelden eenmanszaken; dus moet al je personeel wegsturen en zelf de machines bedienen. Dat valt op. Het grote voordeel van papier is juist dat het omvangrijk is, de stemmen zijn door mensen leesbaar zonder technische hulpmiddelen en de stemmen zijn moeilijk te veranderen. (Het gebruikte potlood is rood omdat dit de moeilijkst uitgumbare kleur is.)

Op grote schaal fraude plegen met papieren stembiljetten vergt een grote groep medeplichtigen. Zo'n operatie geheim houden is eigenlijk niet te doen.

Kan het dan echt niet wat makkelijk dan met die grote biljetten?

Dat kan zeker wel. Er wordt gewerkt aan experimenten met getrapt stemmen. Getrapt stemmen betekent dat het stembiljet twee rijen hokjes krijgt. Door een hokje in de eerste rij in te kleuren geeft de kiezer aan op welke partij de stem is. Met het hokje in de tweede rij geeft de kiezer aan op welke kandidaat van die partij de stem is.
Als geen hokje in de tweede rij is ingekleurd geldt de stem als op de lijsttrekker van de partij. Ook als in de tweede rij een hokje is ingekleurd dat niet correspondeert met een kandidaat (de kandidatenlijst is korter), dan geldt de stem als op de lijsttrekker van de partij. Een overzicht van de partijnummers en alle kandidaten van al die partijen hangt in elk stemhokje.

Het voordeel van dit systeem is dat de stembiljetten veel kleiner kunnen worden. Dat maakt lezen en tellen met een optische scanner mogelijk. Ook zijn hulpmiddelen te bedenken waarmee blinden zelfstandig hun biljet kunnen invullen. Nadeel is dat het uitbrengen van een stem iets ingewikkelder wordt. Sommige mensen krijgen het met de huidige biljetten al voor elkaar om hun stem ongeldig te maken terwijl ze dit waar­schijn­lijk niet van plan waren. Experimenten zijn nodig om een optimaal biljet met handleiding voor getrapt stemmen te ontwikkelen.

Kan de controleerbaarheid van het telproces niet beter?

Er wordt gewerkt aan verplichte publicatie van de uitslag van elk stemlokaal op Internet. Dat maakt het voor iedereen mogelijk het proces van totaliseren binnen de gemeente te controleren. Daarnaast vind ik dat de uitslag in een stemlokaal direct na vaststelling achter een vanaf de straat toegankelijke ruit van dat lokaal moet worden gepubliceerd op een formulier waarop ook de handtekeningen van alle betrokken stemmentellers staan. Zo kan iedereen controleren dat die uitslag van dat stemlokaal overeenkomt met de latere publicatie op Internet.

Kan de controleerbaarheid van het telproces ook slechter?

Ongelofelijk genoeg moet ik deze vraag ook met ja beantwoorden. Er zijn gemeenten die het tellen in elk afzonderlijk stemlokaal willen vervangen door tellen op een centrale lokatie. Dat betekent dat de stembussen (in elk geval de ongetelde biljetten) naar een centrale plaats vervoerd moeten worden. Dat biedt akelig veel mogelijkheden voor fraude. Wat mij betreft moet het tellen direct na sluiting van de stemming in het stemlokaal gebeuren en kiezers moeten uitdrukkelijk welkom zijn om dat proces met eigen ogen gade te slaan.

Korting-gekte met zorgverzekeringen

Volgens een bericht in het Algemeen Dagblad van 28 juni 2018 "Nep-korting bij collectieve zorgpolis op de helling" verstrekken sommige zorgverzekeraars collectieviteits-kortingen die gebaseerd zijn op - veel te hoge - flauwekulprijzen. Minister Bruno Bruins voor Medische Zorg (VVD) is van plan dat te bestrijden door het kortingspercentage te beperken tot 5%. Dat is wel een erg minimalistische ingreep.

Ik vermoed dat dit juridisch is aan te pakken met dezelfde wetten die gewone en web-winkels verbieden kortingen te geven ten opzichte van prijzen die nooit in die winkels zijn gevraagd. De minister vindt ook dat meer dan 50 000 varianten van basis­ver­zekering­polis de zaak onoverzichtelijk maken voor de burgers die zorgverzekeringen willen vergelijken. Ik zou zeggen: doe daar ook wat aan, beter laat dan nooit.

De gepaste straf voor zulke verzekeraars is natuurlijk dat ze alsnog - dus met terugwerkende kracht - het beloofde kortingspercentage moeten berekenen ten opzichte van de prijs die ze daadwerkelijk in rekening brengen of brachten aan verzekerden die (nagenoeg) dezelfde dekking hadden, maar niet onder het criterium voor de korting vielen.

Het kan simpeler

De minister zou natuurlijk ook gewoon kunnen eisen dat alle zorgverzekeraars exact dezelfde basisverzekering gaan aanbieden. Dus geen gezeik dat je bij sommige verzekeringen - voor niet-spoedeisende zaken - alleen bij gecontracteerde instanties terecht kunt. Dat is toch vooral een verschuiving van kosten en geen besparing. Ook variaties met meer of minder eigen risico of vergoeding van enkele zaken die buiten de verplichte basisverzekering vallen zijn voor basisverzekeringen dan niet meer toegestaan, evenmin als collectiviteitskortingen. Zo maken we het systeem ook solidair.

De zorgverzekeraars kunnen zich dan alleen nog onderscheiden in de aanvullende verzekeringen die ze aanbieden. Ik weet zeker dat ze daar ook vele duizenden varianten in kunnen verzinnen. Wat er aanvullend verzekerd wordt, is niet essentiële zorg (althans, dat is de achterliggende gedachte). Het is redelijk dat de staat zich daar niet te veel mee bemoeit.

Maar het kan nóg veel simpeler

De basisverzekering wordt vervangen door een nationale gezondheidszorg die door de staat wordt geregeld; net als de NHS in Engeland. De staat gaat dan de vergoedingen vaststellen voor alle medische zaken die onder deze nationale gezondsheidszorg vallen.

Daar zal een belastingverhoging voor nodig zijn die ongeveer gelijk is aan wat we nu betalen voor de basisverzekering, verminderd met wat we nu indirect betalen voor de jaarlijkse wervingscampagnes voor de basisverzekeringen. Denk maar niet dat het advertentie-circus aan het eind van ieder jaar geen geld kost; dat betalen we uiteindelijk allemaal zelf. Vooral de advertentie-industrie wordt daar beter van; de rest van Nederland niet. Kapitalisme leidt niet altijd tot efficiëntie.

Maar zolang de VVD in de regering zit gaat een nationale gezondheidszorg er heus niet van komen.

maandag 18 juni 2018

Orgaandonatie

De nieuwe wet op de orgaandonatie is met een zeer geringe meerderheid door zowel de tweede als de eerste kamer aangenomen. Vanaf zomer 2020 zal de nieuwe wet van kracht zijn. Gezien de geringe meerderheid is deze wet behoorlijk controversieel. Het zou natuurlijk prachtig zijn als iedereen zich aan zou melden als orgaandonor. Helaas zijn er nogal wat mensen die geen orgaandonor willen zijn (hun goed recht) en ook nogal veel mensen die er geen beslissing over willen nemen, of hun beslissing niet willen registreren. Dat laatste vind ik betreurenswaardig omdat het gevolg hiervan is dat onnodig veel mensen die een donororgaan nodig hebben dit niet krijgen. Nabestaanden worden vaak geconsulteerd over orgaandonatie en blijken meestal zeer terughoudend als de overledene zelf geen keuze heeft geregistreerd.

Ik ben geregistreerd als orgaandonor en mijn naasten weten dat. Als mijn naasten alsnog orgaandonatie zouden blokkeren zou ik ze met terugwerkende kracht willen vervloeken. Als mijn organen - op het moment dat ik ze niet meer kan gebruiken - iemands leven kunnen verbeteren; dan moet dat gebeuren. Voor mij is niet doneren ongeveer hetzelfde als mensen die een een donororgaan nodig hebben veroordelen tot langer lijden en soms zelfs de dood.

Geenstijl.nl heeft gepoogd een referendum te organiseren over de nieuwe orgaandonatiewet. Het mobiliseren van de tegenstanders van die wet was een tamelijk kansloze zaak. Het gaat immers grotendeels over de mensen die te beroerd zijn vijf minuten de tijd te nemen om hun wens geen orgaandonor te zijn even te registreren.

Wat is het probleem met de nieuwe wet?

Er zijn nogal wat mensen die vinden dat de organen van een overledene zonder uitdrukkelijke instemming van die overledene nergens voor gebruikt mogen worden. Dat is een fundamenteel juridisch standpunt waar ik wel enig begrip voor heb. Dat moet echter afgewogen worden tegen het doorlopende leed van potentiële ontvangers van een donororgaan. Mijn standpunt is dat de onwil of luiheid van de mensen die te beroerd zijn om hun keuze even te registreren niet opweegt tegen het belang van al die mensen die op een donororgaan wachten.

In een ideale wereld zou iedere burger gewoon even de moeite nemen om te registreren of hij/zij orgaandonor wil zijn. In onze wereld hebben we helaas een wet nodig die vastlegt dat organen van mensen die hun keuze niet willen registreren automatisch donor zijn.

vrijdag 1 juni 2018

Een tweede intercity station voor Utrecht?

Op 28 mei 2018 verschenen er berichten in het nieuws dat Utrecht een tweede intercity station zou moeten krijgen. Meer informatie in de Volkskrant, Nieuws.nl en het onderliggende rapport. Utrecht dreigt nog 46% voller te groeien dan het nu is en met zulke groeicijfers is niets doen onverstandig. Tegen die achtergrond klinkt een extra intercitystation wel goed. Als plaats voor het nieuwe intercitystation werd Lunetten genoemd. Ik viel bijna van mijn stoel. Wie die lokatie kent, of de moeite neemt 'm op een kaart op te zoeken zal vreemd opkijken.

Utrecht Lunetten is een wijkje met minder dan 12000 inwoners op ongeveer 1.8 km2 dat via slechts één weg verbonden is met de rest van de stad. Het heeft een onbeduidend stationnetje aan de spoorlijn Utrecht 's-Hertogenbosch. Aan de oostkant is Lunetten afgesloten door de A27 en landgoed (natuurgebied) Amelisweerd en aan de zuidkant door de A12. Het is zo ongeveer de allerlaatste plaats waar ik aan denk als er een plaats voor een nieuw intercity station gekozen moet worden.

Wie het weg- en spoorwegnetwerk in en rond Utrecht bestudeert zal beseffen dat Utrecht Centraal perfect in het midden van de stad ligt. Kan gewoon niet beter. Een tweede intercity station zou op flinke afstand daarvandaan in een belangrijk woon- of werkgebied moeten liggen om niet totaal overbodig te zijn. Dan komen eigenlijk alleen de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn en de universiteitswijk De Uithof in aanmerking. Leidsche Rijn is geen knooppunt van spoorlijnen. Als daar een intercitystation nodig is, is het voldoende om op het bestaande station ook de intercitytreinen te laten stoppen. Je krijgt dan een station met dezelfde status als Rotterdam Alexander. Eenmalige kosten: bijna nul, terugkerende kosten: meer reistijd voor alle treinreizigers tussen Utrecht en Gouda. Misschien wegen die kosten op tegen opbrengsten, maar ik betwijfel het.

De Uithof ligt nogal ver uit de buurt van alle huidige treinverbindingen en het ligt ook niet op een plaats waar een doorgaande treinverbinding logisch is. Het is serieus lastig de spoorwegen aan de oostkant van Utrecht zodanig te verleggen dat je er een station in De Uithof mee kunt bedienen.

Wat is dan wel het probleem?

In de berichtgeving was ook sprake van de nieuwe tramlijn van Utrecht Centraal naar de universiteitswijk De Uithof. De aanleg van die tramlijn is flink vertraagd en het ziet er naar uit dat de capaciteit op de dag van ingebruikname al tekort zal schieten. Dat is natuurlijk een probleem, maar niet een waarvoor een intercity station in De Uithof een zinnige oplossing is. De Uithof trekt vooral verkeer uit Utrecht en wat omliggende plaatsen (Driebergen, Zeist, Houten, Bunnik, De Bilt, Bilthoven). Die omliggende plaatsen hebben (terecht) ook geen intercity station. Als de nieuwe tramlijn inderdaad te kort blijkt te schieten zijn er een aantal zaken die je moet overwegen:
  • Trams met een hogere capaciteit laten rijden (meer zit‑ / staanplaatsen door langere trams of dubbeldekker trams).
  • Capaciteit aanvullen met bussen (op dit moment gaat bijna alle personenverkeer naar De Uithof per lijnbus).
  • Spreiding van de vervoersvraag door niet alle activiteiten in De Uithof op hetzelfde moment van de dag te laten beginnen / eindigen.
  • Viersporig maken van de tramverbinding (in elk geval bij de haltes zodat twee trams in dezelfde richting er gelijktijdig kunnen staan).
  • Een tweede tramverbinding langs een andere route aanleggen (Biltstraat route).
Al met al lijkt het verhaal over een nieuw intercitystation een beetje een fundraiser. We vragen iets dat belachelijk duur is en vervolgens krabbelen we terug en eisen een extra tramlijn als compromis. Het kan werken, maar het is wel een kinderachtige manier om je zin te krijgen. Die indruk wordt alleen maar sterker als je het rapport inkijkt. Er wordt verlekkerd gekeken naar Amsterdam en Den Haag als steden met twee intercitystations. Maar dat is niet iets om jaloers op te zijn.
  • In Den Haag is dat historisch gegroeid in de tijd dat meerdere spoorweg­maat­schappijen in hevige concurrentie hun eigen lijnen en stations bouwden. Kapitalisme heeft daar tot een verre van optimaal resultaat geleid.
  • Het station Amsterdam Centraal is gebouwd aan het IJ wat tegenwoordig niet meer het centrum van de economische activiteiten is; het ligt daar inmiddels zo krap en decentraal dat er behoefte ontstond aan een tweede intercitystation (Amsterdam Zuid).
Den Haag en Amsterdam hebben veel meer inwoners dan Utrecht en ze zouden beide maar één intercitystation hebben als dat zo gunstig zou liggen als station Utrecht Centraal in Utrecht.

En als het huidige Utrecht Centraal die 46% vollere stad niet kan bedienen?

Dan moet je toch het uiterste doen om de capaciteit op de huidige locatie te vergroten. Zoals gezegd, Utrecht Centraal ligt op de perfecte plek in de stad. Utrecht is daardoor uitstekend bereikbaar per trein. Het zou eeuwig zonde zijn dat op te geven. Ringstructuren werken in het algemeen slecht voor OV netwerken (maar prima voor autowegennetwerken om de autosnelwegen de stadskern uit te duwen).

Het huidige Utrecht Centraal heeft op dit moment 16 sporen die langs perrons liggen (zie Sporenplan Utrecht; op Sporenplan.nl). Ruimte voor nog 4 perronsporen is eventueel te vinden door het busstation te verplaatsen naar een nieuw te bouwen verdieping (bijvoorbeeld boven de stationshal). Als 4 extra perronsporen onvoldoende is, zullen er sporen de hoogte of de grond in moeten. Dan zou je een station krijgen met op twee verdiepingen sporen en perrons en op een tussenverdieping de stationshal.

Dat lijkt wat op het Berlin Hauptbahnhof (voorheen Lehrter Bahnhof) in Berlijn. Daar hebben ze zelfs drie verdiepingen voor personen tussen twee verdiepingen met perrons en treinen (ondergronds voor treinen in de ene richting en ruim bovengronds voor treinen in de richting daar loodrecht op). Het geheel bevat een stuk of 100 roltrappen en veel liften, maar slechts 16 perronsporen voor de treinen (net als Utrecht Centraal nu). De Berliner Zeitung heeft er een indrukwekkende afbeelding van.

In Utrecht Centraal ligt het meer voor de hand alle perrons voor de treinen in dezelfde richting te leggen omdat de sporen allemaal in dezelfde richting lopen. Dat maakt de bouw waarschijnlijk eenvoudiger omdat de extra verdieping met sporen perron voor perron gebouwd kan worden. Het treinverkeer hoeft voor zo'n uitbreiding niet langdurig helemaal stilgelegd te worden.

maandag 5 maart 2018

Belachelijke eenheden

De meeste journalisten snappen niet veel van middelbare school natuurkunde. Daarbij vinden ze het vaak nodig hun onkunde te projecteren op hun lezers en dat leidt tot belachelijke omschrijvingen. Oppervlakken drukken ze uit in voetbalvelden, volumes in Olympische zwembaden, energieverbruik in huishoudens en grote gewichten in olifanten.

Dagobert Duck maakt zijn kapitaal van zes kubieke hectare geld meetbaar met peilschalen in zijn geldpakhuis omdat dit grappig is; niet omdat het een handige manier is om onvoorstelbare hoeveelheden geld bevatbaar te maken, maar misschien juist om te illustreren dat hij onvoorstelbaar veel geld heeft.

Wat is het probleem

Deze stupidificering van de informatie is vaak weinig nauwkeurig en, zelfs als de conversie van en naar fatsoenlijke eenheden wel nauwkeurig is, geeft het een gerede kans op fouten terwijl de begrijpelijkheid er niet echt beter van wordt. Voor meer technische lezers is het contraproductief omdat zij, in gedachten, de omzetting moeten terugdraaien om zich een voorstelling te maken van de grootte. Juist om de kans op fouten te verminderen en rekenwerk eenvoudig te houden is het SI stelsel (Système international d’unités) ontwikkeld.

Ter informatie van de techneuten die het misschien niet zo precies meer weten en de journalisten die hun missers uit het verleden, of van die hun collega's willen corrigeren volgt hieronder een tabelletje.
GrootheidSI eenheid en afgeleide eenhedenOnzineenheden
Opper­vlakvierkante meter (m2)
hectare (ha), vierkante kilometer (km2)
Voetbalveld (4050 m2 tot 9000 m2)
Volumekubieke meter (m3), of liter (l)Olympisch zwembad (2500 m3; 2 500 000 l, mits de diepte gelijk is aan het minimum van 2 m)
Hoogtemeter (m)Eiffeltoren (312 m - 324 m afhankelijk van de antennes op de top)
Lengte, afstandmeter (m)Omtrek van de aarde (ca. 40 000 km)
Massakilogram (kg)Olifant (3500 kg - 7000 kg)
Gezinsauto (1000 kg - 1600 kg)
Infor­ma­tiebit, byte (B), kilobyte (kB), megabyte (MB), gigabyte (GB), terabyte (TB)
Hiervoor bestaat geen SI eenheid
Audio CD (800 MB)
DVD (2 GB - 8 GB)
Encyclopedie (100 MB - 1 GB)
Bibliotheek van het Amerikaanse Congres (15 TB)
Snel­heidmeter per seconde (m/s)
kilometer per uur (km/h)
Geweerkogel (250 m/s - 1000 m/s)
Ver­mo­genWatt (W)
kiloWatt (kW), megaWatt (MW), gigaWatt (GW)
Huishouden (1 kW - 3 kW)
Kerncentrale (500 MW - 2 GW)
Ener­gieJoule (J)
kiloJoule (kJ), megaJoule (MJ), gigaJoule (GJ), kiloWattuur (kWh)
Calorie (afgeleide eenheid = 4.2 J)
Huishouden (9 MJ - 27 MJ; jaarverbruik)

De SI eenheden maken gebruik van voorvoegsels die de grootte met een factor 10, 100, 1000, 1000 000, 1000 000 000, enz. vergroten of verkleinen. Dat maakt het niet makkelijker om je iets voor te stellen bij de gemiddelde afstand van de Aarde tot de zon (149 597 870 700 m). Dat blijft, hoe dan ook, onvoorstelbaar ver. Je kunt er wel snel mee rekenen als je het schrijft als ongeveer 150 miljoen km. Het gebruik van voorvoegsels als miljard, biljoen, enz. is riskant in internationale omgeving; een Amerikaans miljard is kleiner dan een Nederlands miljard; Zie Wikipedia - Korte en lange schaalverdeling.

Wetenschappelijk notatie, E-notatie, technische notatie

Schrijven in E-notatie (150e+9 m) is in wetenschappelijke kringen heel gebruikelijk. Die "+9" betekent dat de komma negen posities naar rechts geschoven moet worden om de juiste waarde te krijgen. Elke geheel getal kan achter de "e" staan, maar techneuten hebben een voorkeur voor veelvouden van drie, omdat dit direct vertaalt naar kilo, Mega, Giga, Tera, enz. (en milli, micro, nano, pico). Het getal links van de "e" ligt dan tussen de 1,0 en 1000,0. Niet techneuten normaliseren het gedeelte links van de "e" zodat het tussen de 1,0 en 10,0 ligt en schrijven de afstand van de aarde tot de zon als 1,5e11 m.

Een simpel rekensommetje

Hoe lang is het zonlicht onderweg voordat het de aarde bereikt?
De snelheid van licht is ongeveer 300 000 km/s. Dit schrijft de techneut op als 300e+6 m/s. De afstand is, zoals hierboven; 150e+9 m. Afstand gedeeld door snelheid geeft de tijd: 150+e9 m / 300e+6 m/s = 0,5e3 s = 500 s; dat is 8 minuten en 20 seconden. (Bij deling moet je de getallen achter de "e" van elkaar aftrekken.) Dit soort sommetjes maakt een beetje techneut zonder rekenmachine. De niet techneut wetenschapper schrijft 1,5e11 m / 3e8 m/s = 0,5e3 s = 500 s en komt - uiteraard - tot hetzelfde resultaat. Als je dit sommetje probeert te maken door getallen van 12 cijfers in te kloppen op je rekenmachine is de kans dat je antwoord een factor 10 te groot of te klein is levensgroot.

Geheugencapaciteit; eenheid van informatie

Het probleem met de eenheden voor geheugencapaciteit is dat de voorvoegsels vaak (maar niet altijd) een net iets andere betekenis hebben. Kilo is dan 1024, Mega 1 048 576, Giga 1 073 741 824, Tera 1 099 511 627 776. Bij kilo is de fout 2.4%, bij elke grotere stap neemt die fout met 2.4% toe. Lastig, maar deze fouten zijn gering vergeleken bij de onzekerheid van het oppervlak van een voetbalveld.

Energie is niet hetzelfde als vermogen

Vermogen is energie per tijdseenheid. Energie is vermogen geleverd gedurende een zekere tijd (vermogen maal tijd). Dit is een cirkelredenering. Consulteer voor meer informatie een natuurkundeboek voor de middelbare school.

Een elektriciteitsmeter meet energie (in kiloWattuur; kWh). Als een gemiddeld huishouden gemiddeld 2 kW gebruikt, dan is het jaarverbruik aan elektrische energie ca. 18 000 kWh (want een jaar is ongeveer 9000 uur). Zodra je in een krant leest dat iets (bijvoorbeeld een woning) 2 kW per uur gebruikt, kun je direct concluderen dat de journalist het niet goed snapt. Vaak is het wel mogelijk te verzinnen wat er had moeten staan, maar houd er rekening mee dat de rest van het artikel door dezelfde onbenul is geschreven en vreselijke fouten kan bevatten die misschien minder opvallen dan deze.

maandag 29 januari 2018

Schiphol barst uit zijn voegen

Schiphol zit aan zijn maximum aantal starts en landingen. Daarom probeert men de vakantievluchten naar Lelystad airport te verplaatsen. Dat is echter een druppel op de gloeiende plaat; het gaat om een paar procent van de vluchten van Schiphol en Schiphol wil jaarlijks met een soortgelijk percentage groeien. Het probleem wordt dus een jaartje of wat vooruit geschoven. Door verplaatsen van een deel van het verkeer naar kleinere luchthavens neemt de totale hinder alleen maar toe.

We zullen echt moeten kiezen

  1. Geen verdere groei van het luchtverkeer
  2. Een nieuw vliegveld op een nieuwe locatie (waar geen hinder voor omwonenden optreedt) bouwen

Geen verdere groei

Dit is een trendbreuk. Het is zeker mogelijk en is voor het milieu ook het beste. Door marktwerking zal vliegen duurder worden en minder mensen zullen het kunnen betalen; het wordt weer meer iets voor de rijken.

Een nieuw vliegveld op een nieuwe locatie

Jaren geleden is al eens geopperd een nieuwe luchthaven te bouwen op een kunstmatig eiland in de Noordzee. Ik denk dat we hier serieus over moeten gaan denken. Het huidige Schiphol is ongeveer even groot als de nieuwe Maasvlakte; dus het kunstje van het bouwen van een eiland van die omvang hebben we al eens met succes uitgevoerd. Maar het kost natuurlijk wel verschikkelijk veel geld.

Een nieuw vliegveld moet uitstekende verbindingen hebben met het spoor- en autowegnetwerk. Als een nieuw vliegveld op een eiland ligt zullen daarvoor bruggen of tunnels nodig zijn. Als het de vorm van een schiereiland krijgt is het verbinden met de rail- en weginfrastructuur eenvoudiger, maar een schiereiland in de Noorzee zal zeestromingen beïnvloeden en zeevaartroutes moeten verlegd worden.

Paul Grove suggereert een MagLev verbinding tussen het huidige Schiphol en een nieuw te bouwen eiland. De reistijd per MagLev schat hij op 7 minuten. Dit is - vermoed ik - gebaseerd op prestaties van de verbinding tussen vliegveld Shanghai en Pudong. Die afstand is ongeveer 30km. Zo'n rappe verbinding maakt het mogelijk het luchtverkeer geleidelijk te verplaatsen van Schiphol naar de nieuwe luchthaven. Dat heeft het enorme voordeel dat de nieuwe luchthaven in gebruik kan worden genomen voordat alle geplande terminals, startbanen, enz. af zijn. Zelfs als de reistijd tussen het nieuw eiland en het huidige Schiphol 15 minuten wordt hoeft dat geen grote belemmering te zijn mits de stations van de verbinding aan beide eindpunten binnen de veiligheidszone liggen. Die extra reistijd is vergelijkbaar met de tijd die een vliegtuig nu nodig heeft om naar de nogal afgelegen Polderbaan te taxiën.

Een vliegveld op een nieuw te construeren eiland in de Noordzee zal de Nederlandse waterbouwers veel publiciteit opleveren. De bouwtijd zal vele jaren zijn; de problemen met geluidsoverlast rond de huidige vliegvelden zullen nog jaren voortduren. De aanleg van de tweede Maasvlakte heeft ongeveer vijf jaar geduurd. Daar gingen vele jaren van plannen (en protesten) aan vooraf. Niets doen betekent dat de geluidsoverlast in de ruime omgeving van onze vliegvelden nooit over zal gaan.

Aanvullingen

  • 2018-03-12: Bericht over voorstel voor kunstmatig eiland met start- en landingsbanen. Dit eiland zou een snelle spoorverbinding met Schiphol moeten krijgen en dat zou (kennelijk) ook de enige toegangsroute voor de passagiers zijn. Telegraaf: Schiphol zoekt zee op

vrijdag 5 januari 2018

User interfaces

Een user interface is een mechanisme waarmee een gebruiker communiceert met een machine of programma. Sommige user interfaces zijn geweldig, de meeste zijn matig en sommig zijn ronduit beroerd.

Voorbeeld: de Maas koffieautomaten bij de TU Delft.

De functie van deze apparaten is koffie, chocolademelk, koud water of heet water te serveren aan bezitters van een TU Delft campuskaart voor medewerkers. Deze automaten zijn voorzien van een touch screen, een onderdeel dat een piepje kan geven, een chip kaart lezer voor contactloze chip kaarten, een dispenser voor koffie en chocolademelk, en een dispenser voor koud of heet water.

Wat is er goed aan de user interface?

  • De gebruiker is niet verplicht het kiezen van een product en het authoriseren met de chipkaart in een bepaalde volgorde te doen. Je kunt eerst authoriseren en daarna een product kiezen, of omgekeerd.
  • De dispenser voor koffie en chocolademelk is voorzien van een sensor die "ziet" dat een beker is geplaatst. Er wordt geen koffie of chocolademelk geserveerd als er geen beker is geplaatst.
  • De teksten op het touch screen kunnen in diverse talen worden getoond. Omschakelen gaat door aanraken van een vlag-knopje op het touch screen.

Wat is er fout aan de user interface?

  • De automaat geeft een piepje bij elke aanraking van het touch screen. Het maakt dus niet uit of je op een actieve plek, of een niet actieve plek aanraakt. De piep geeft dus niet aan of een keuze is begrepen en dat zou wel erg handig zijn; nu is het alleen maar een betekenisloos piepje.
  • De machine is (vanwege het gebruik van een touch screen) niet te bedienen door blinden.
  • De koud- en heetwater dispenser is niet voorzien van een sensor die "ziet" of een beker is geplaatst. De automaat serveert probleemloos koud of heet water direct in de opvangbak als je verzuimt een beker op de juiste plek te plaatsen.
  • Als een warm product niet direct geleverd kan worden omdat de boiler moet opwarmen kan de authorisatie van de transactie vervallen. Een authorisatie zou alleen moeten vervallen als de gebruiker niet binnen redelijke tijd een keuze maakt, of een beker plaatst; maar niet als de inwendige toestand van de automaat zelf voor de vertraging zorgt.
  • De status van authorisatie is nauwelijks zichtbaar. Op het scherm staat een subtiel rechthoekje dat groen is zolang een authorisatie geldig is en grijs als geen authorisatie geldig is.
  • De plaats waar je je campuskaart moet houden om te authoriseren is aangegeven met een blauw verlicht symbool. Deze verlichting is altijd aan. Het zou veel gebruikersvriendelijke zijn als dit lichtje uit is zolang een authorisatie geldig is, aan op momenten dat een authorisatie mogelijk is en knippert op momenten dat een product is gekozen, maar dit nog niet geleverd kan worden omdat er nog geen authorisatie is.
  • Na het leveren van heet of koud water is de authorisatie soms nog enkele seconden geldig. Snel nog een product kiezen geeft nooit een product, maar soms een storing die na enkele seconden zichzelf opheft. De authorisatie zou moeten vervallen op het moment dat de levering van het product gereed is.
  • Heet en koud water kan alleen geleverd worden in veelvouden van een beker. Het zou veel handiger zijn als je een knop moet indrukken en vasthouden om heet of koud water te tappen. Het tappen zou moeten stoppen zodra je de knop loslaat. Dan kun je ook bekers van andere grootte in één keer precies vullen zonder dat je een overschot in de lekbak moet laten lopen.
  • Als de automaat enige tijd niet wordt gebruikt wordt een serie screen-saver plaatjes getoond. Dat dit een screen-saver is, is niet echt duidelijk. Screen-savers zijn onzin voor moderne TFT/LCD schermen.
  • Tijdens het maken en afleveren van een product wordt een plaatje met koffiebonen getoond. Ook als er chocolademelk of water wordt geleverd.
  • Tijdens het maken en afleveren van een product staat op het scherm een bericht als "Uw Xxxx wordt bereid", waarbij de Xxxx is vervangen door de productnaam met de eerste letter een hoofdletter. Kennelijk staan de productnamen maar eenmaal (voor elke taal) in de software en was het teveel moeite om in software de hoofdletter in de equivalente kleine letter om te zetten.
  • Er is geen mogelijkheid om meerdere producten te leveren op één autorisatie. Dat zou heel eenvoudig kunnen met een ik wil direct nog een product knopje dat getoond wordt tijdens het afleveren van een product.
    NB. er is wel een mogelijkheid om in één actie meerdere porties van hetzelfde product te serveren.
  • De dispensers zitten zo laag dat het niet mogelijk is een normale kan of hoge beker eronder te plaatsen.
  • Er is kennelijk geen detectie voor het opraken van de koffie, enz. Als een product op is, serveert de machine (licht gekleurd) heet water.

Is er verder nog iets aan te merken?

  • Het heet water is niet bijzonder heet.
  • De meningen over de koffie zijn ... eh ... verdeeld.
  • De boyler is niet in staat water snel genoeg op te warmen om meerdere heet water tapverzoeken achter elkaar bij te houden.
  • Voor het authoriseren is verbinding met een centrale computer nodig. Als het computernetwerk er (weer eens) uitligt werken deze automaten ook niet. En dat is dus precies op het moment dat heel veel mensen even iets te drinken willen halen. Een kopie van de lijst van alle geldige campuskaartnummers in elke automaat zou dit kunnen verhelpen. Mocht dat een problematisch lange lijst zijn, dan zou elke machine een lijst kunnen bijwaren van campuskaarten waarvoor de afgelopen week authorisatie gelukt is en deze lijst hanteren als verbinding met het netwerk niet mogelijk is.

Eindoordeel

De user interface van de Maas automaten bij de TU Delft is nogal beroerd. Met een beperkte inspanning zou hier heel veel te winnen zijn. De vraag is natuurlijk of Maas daar beter van wordt. Zo niet; dan zullen we op de TU Delft nog jaren lekker kunnen mopperen over deze machines.