woensdag 31 oktober 2018

Legitimatiebewijzen

Iedereen moet zich af en toe legitimeren. Dat kan zijn bij het passeren van een landsgrens, maar ook bij het afsluiten van een krediet, openen van een bankrekening, stemmen bij een verkiezing, een transactie bij een notaris, staandehouding door de politie, enz.. De achterliggende reden is dat betrokkenen er zeker van willen zijn dat je bent wie je zegt dat je bent.

Hoe degelijk moet het bewijs zijn?

Dat hangt af van het belang van de actie of transactie en de ernst van de gevolgen als iemand niet is wie hij/zij zegt te zijn.

Bij het passeren van een grens tussen twee landen bepalen beide landen hoe degelijk het legitimatiebewijs moet zijn. Het meest erkende legitimatiebewijs is een paspoort. Binnen de Europese Unie is een ID-kaart van een van de lidstaten meestal voldoende.

Hoe degelijk is je legitimatiebewijs?

Dat is afhankelijk van de echtheidskenmerken van het legitimatiebewijs en de persoonskenmerken op/in het legitimatiebewijs. Echtheidskenmerken bewijzen dat het legitimatiebewijs door een bevoegde instantie is uitgegeven en niet onbevoegd is gewijzigd. Goede echtheidskenmerken maken een legitimatiebewijs duurder en moeilijker te vervalsen. Ik ga in dit stukje niet verder in op echtheidskenmerken. Persoonskenmerken koppelen het legitimatiebewijs aan een persoon.

Persoonskenmerken voor legitimatie

Bijna alle legitimatiebewijzen zijn voorzien van een foto, handtekening en de geboortedatum van de persoon. Andere mogelijke kenmerken zijn: lichaamslengte, geslacht, oogkleur, haarkleur, huidskleur, vingerafdruk, gebitskenmerken, irisscan, DNA. Of het verstandig is bepaalde persoonskenmerken op te nemen is afhankelijk van de toepassing:
  • Persoonskenmerken moeten sterk persoonsspecifiek zijn. Geslacht en kleur van de ogen zijn weinig specifiek, irisscan en DNA zijn zeer specifiek.
  • Persoonskenmerken moeten gemakkelijk verifieerbaar zijn. Lichaamslengte en alles wat zichtbaar is op een aangezichtsfoto is snel en eenvoudig te controleren, DNA vergt dure apparatuur en nogal veel tijd.
  • Persoonskenmerken moeten niet snel veranderen/verouderen. Met name bij kinderen veranderen lichaamslengte en vingerafdrukken snel, DNA verandert niet of nauwelijks.
  • Persoonskenmerken moeten niet gemakkelijk met een cosmetische ingreep te veranderen zijn. Haarkleur is eenvoudig te veranderen; lichaamslengte niet.
  • Persoonskenmerken moeten liever niet voor andere doelen misbruikt kunnen worden. Uit DNA informatie, of gebitskenmerken is de kans op sommige medische problemen af te leiden; werkgevers en medische verzekeraars kunnen hiermee risico's schatten en vervolgens bepaalde mensen weigeren en dat vinden we niet wenselijk. Dus liever geen gevoelige, per­soons­ken­mer­ken waarvan misbruik mogelijk is. Kort geleden bleek dat je zelfs geld kunt verdienen met vingerafdrukken van overledenen. Veel misbruikmogelijkheden zijn te beperken door niet de totale informatie, maar een checksum daarvan te registreren. Uit een goede checksum kun je het kenmerk niet reconstrueren. Maar als je het kenmerk van dezelfde persoon opnieuw meet en opnieuw de checksum uitrekent krijg je wél weer dezelfde waarde. Ook moet het onwaarschijnlijk zijn dat een kenmerk van twee willekeurige personen dezelfde checksum heeft.

De keuze van persoonskenmerken is een compromis

Een geschikte combinatie van persoonskenmerken maakt het voldoende moeilijk dat iemand zich voordoet als iemand anders.

Persoonskenmerken die op sommige personen niet van toepassing zijn kun je niet afdwingen (e.g. irisscan van iemand die geen ogen heeft, vingerafdrukken van iemand die geen handen heeft, geslacht van iemand waarbij dat onduidelijk is, handtekening van iemand die niet kan schrijven, geboortedatum van iemand waarvan die datum onbekend is). Als je zulke persoonskenmerken wilt gebruiken moet je uitzonderingen toestaan.

Een legitimatiebewijs is beperkt houdbaar

Veel persoonskenmerken veranderen geleidelijk (bij kinderen sneller dan bij vol­was­senen). Ook vermindert de robuustheid van echtheidskenmerken tegen vervalsing door nieuwe technische ontwikkelingen. Daarom moeten legitimatiebewijzen regelmatig vervangen worden.

Vingerafdrukken

In Nederland worden sinds 2009 vingerafdrukken in paspoorten opgenomen op grond van een Europese afspraak uit 2001. Er zijn - 9 jaar later - nog steeds geen plaatsen waar die vingerafdruk routinematig gecontroleerd wordt. Zelfs op Schiphol ontbreekt de benodigde apparatuur. Overigens zijn vingerafdrukken niet zo uniek als veel mensen denken. Ik vind het wel redelijk dat vingerafdrukken in een legitimatiebewijs zitten, maar op deze manier is het verspilde moeite. Opname van deze vingerafdrukken van alle inwoners in een nationale database voor opsporingsdoeleinden is een oprekking die daarbij altijd op de loer ligt. Dan zou iedereen die een legitimatiebewijs nodig heeft zich bij voorbaat verdacht kunnen voelen.

Die kant moeten we niet opgaan; vrij verkeer van personen is een groot goed.

dinsdag 23 oktober 2018

Anoniem donorschap

Tot 2004 was het in Nederland tamelijk gebruikelijk dat spermadonoren anoniem bleven. Met de invoering van Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is anoniem donor­schap bij Nederlandse klinieken niet langer toegestaan. Het aantal mannen dat sperma doneerde is rond de invoering van die wet flink gedaald. Kennelijk waren er nogal wat donoren die wel wilden helpen, maar beslist niet het risico wilden lopen later met een kind geconfronteerd te worden. In de jaren na de invoering van de wet is het aantal donoren wel wat hersteld.

De wet verplicht een gecentraliseerde administratie van donorkinderen en de bij­be­ho­ren­de donoren. Dit heeft, vermoed ik, ook het aantal klinieken dat het niet zo nauw neemt met een redelijk maximum aantal kinderen van één donor flink verminderd.

Kinderen hebben het recht te weten wie hun vader is

Althans, dat is de essentie van die wet. Maar er worden ieder jaar natuurlijk ook kinderen geboren uit one-night-stands met een vakantievriendje dat later niet meer te traceren is. Vrouwen die de wachttijden bij een kliniek (één a twee jaar) te lang vinden kunnen ook een bink in de plaatselijke kroeg versieren, of naar het buitenland. En dan zijn er na­tuur­lijk ook gevallen waar een goede vriend als spermadonor optreedt zonder dat er een medische instantie aan te pas komt. Het geheim berust dan bij de moeder en die vriend en als die het niet willen (of niet meer kunnen) doorgeven zal het kind waar­schijn­lijk nooit weten wie zijn/haar vader is.

Die Nederlandse wet gaat alleen over Nederlandse sperma- en eicelbanken en dat is natuurlijk wel meten met twee maten. Het recht om te weten wie je vader is, heeft dus harde grenzen. Een goed overzicht van de drie soorten spermadonoren staat in Ouders van nu: Een zaaddonor zoeken.

Eiceldonatie

In tegenstelling tot spermadonatie is eiceldonatie is geen doe-het-zelf klusje dat je thuis kunt doen; dat gaat alleen in een kliniek. Er zijn weinig plaatsen waar dat anoniem kan en het is geen pretje (in tegenstelling tot spermadonatie). Eiceldonoren die ten behoeve van onbekende ontvangers willen doneren zijn daardoor erg zeldzaam. Bij kinderen die verwekt zijn uit een gedoneerde eicel is er bijna altijd wel ergens een ad­mi­ni­stra­tie is waarmee ze hun genetische moeder kunnen achterhalen.

Stichting donorkind

Deze stichting is verenigt kinderen die verwekt zijn met donorsperma of een donoreicel. Veel begrip voor donoren die anoniem willen blijven is op hun web site niet te vinden.

Hoe erg is het als je niet weet wie je genetische vader of moeder is?

Ik weet het niet. Maar de ouders die je opvoeden wilden zo graag een kind dat ze voor lief hebben genomen dat het niet 100% hun genetisch eigen kind is. Dat zou toch een troost moeten zijn.