donderdag 7 februari 2013

Superprovincies?

Minister Plasterk bezoekt deze dagen de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland ter voorbereiding van fusering van die provincies tot één superprovincie. Het doel van deze fusie is kostenbesparing door minder provinciale ambtenaren en minder problemen bij provincie-grens-overschrijdende zaken. De betrokken provincies zijn tegen en de Nederlandse bevolking ziet het ook niet zo zitten. Dat laatste verbaast mij omdat de Nederlanders het juist bij provinciale verkiezingen laten afweten. Het plan is uiteindelijk tot vijf superprovincies te komen; dit is nog maar het begin.

Wanneer moet je reorganiseren?

Bij elke reorganinisatie hoor je je af te vragen wat de terugverdientijd is. Een reorganisatie kost een éénmalige investering die terugverdiend moet worden met jaarlijkse besparingen. Als de kosten binnen enkele jaren worden terugverdiend is reorganiseren vaak verstandig. Als het meer dan tien jaar duurt om de kosten goed te maken moet je je serieus afvragen of het geld niet beter te besteden is.

Ik heb van deze voorgenomen provinciale herindeling geen financiële onderbouwing gevonden. Dat geeft te denken... Maar misschien is er een andere benadering mogelijk.

Hoeveel onderdelen zou een groter deel moeten hebben?

Laten we eens wat voorbeelden bekijken.
BestuurslaagOnderliggende bestuurslaagAantal delen
Europese Unielidstaten27
Nederlandprovincies12
Nederlandse provinciegemeenten34 (gemiddeld)
minimum: 6 (Flevoland)
maximum 67 (Zuid-Holland en Noord-Brabant)
Nederlandwaterschappen25
Die verhoudingen liggen tussen 6 en 67. Dat is een fors bereik. En de plannen voor provinciale herindeling zouden dit bereik flink vergroten.

Zou er niet een optimum zijn in de verhouding van het aantal delen bij elke lagere bestuurslaag? Net zoals er een optimale grootte is van het aantal leerlingen in een klas en het aantal klassen op een school?

Vast wel...

Hoe groot zou dat optimum zijn?

Willen we het aantal gemeenten ongeveer hetzelfde houden en houden we tussen rijk en gemeenten één bestuurslaag (de provincies), dan ligt dat optimum in de buurt van 20. We krijgen dan 20 provincies met gemiddeld 20.4 gemeenten. Natuurlijk hoeft het aantal gemeenten per provincie niet voor alle provincies gelijk te zijn. Dat moet ook nooit een doel op zich worden. Nederland kent grote verschillen in bevolkingsdichtheid, grootte van gemeenten en waterschappen. Zolang de extremen niet te gek zijn zorgt dat voor een gezonde diversiteit. Soms kunnen grotere organisaties efficiëntie leren van kleinere, soms juist andersom. Het huidige aantal van 12 provincies is zo gek nog niet.

Maar de extremen nog extremer maken lijkt me onverstandig. Heeft minister Plasterk echt niets beters te doen, of ben ik veel te simpel bezig?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten