donderdag 19 mei 2011

Redelijke tarieven voor mobiel bellen, mobiel Internetten en SMS

Met de invoering van betaalbaar Internet via hun mobiele netwerken hebben de providers van mobiele telefonie zich aardig in de vingers gesneden. De gebruikers beginnen te ontdekken dat SMS met een app op de smartphone nagenoeg niets kost en telefoneren via VOIP (zoals Skype) is ook stukken goedkoper.

De providers (zoals KPN) proberen nu aparte tarieven in te voeren voor dat Internet gebruik dat ten koste gaat van het normale telefonie en SMS verkeer. Bij de voorbereidingen heeft KPN een public relations ramp over zich afgeroepen door publiek te maken dat ze het Internet verkeer in detail analyseren.

Wat is er mis met het huidige verdienmodel

In de (door de providers zo gekoesterde) oude situatie betalen de gebruikers voor een SMS-bericht ongeveer evenveel als voor een minuut binnenlands bellen of een MByte aan data. Sommige providers hebben abonnementen waarbij data-verkeer semi-ongelimiteerd is; dat is vragen om problemen. De prijzen voor data-verkeer zijn dan per maand in plaats van per MByte.

Vaak staan de prijzen in geen verhouding met wat de provider voor die verschillende soorten verkeer moet doen. Het is lastig die tarieven te vergelijken en ze zijn elke maand weer anders... Het volgende is gebaseerd op een tarief van Hollands Nieuwe op 19 mei 2011:
  • Om een SMS-bericht af te leveren moet zo'n 0,25 kByte aan data in één richting worden getransporteerd (en die data heeft bovendien geen haast; het mag best een paar seconden duren).
  • Voor een spraakverbinding moet, na datacompressie (die al in het GSM toestel gebeurt) ongeveer 1 kByte per seconde in twee richtingen worden doorgegeven; in totaal dus zo'n 120 kByte per minuut. De maximale toegestane vertraging daarbij is iets van 0,1 s.
  • Voor een dataverbinding moet data naar het door de afzender gespecificeerde Internet adres worden doorgestuurd, of van een Internet adres opgehaald worden. De benodigde capaciteit en de maximaal acceptabele vertraging zijn sterk afhankelijk van de toepassing. De prijs is 4,2 cent voor 1 MByte.
De prijs voor deze drie zeer verschillende verrichtingen is steeds gelijk: € 0,042 (4,2 cent). In het huidige verdienmodel wordt voor SMS-verkeer dus 4000 keer zoveel in rekening gebracht als voor data-verkeer, of 480 keer zoveel als voor spraak.

Dat kan natuurlijk niet goed gaan. De gebruikers zijn wel goed, maar niet gek.

Wat zou een redelijk verdienmodel zijn?

Zoals ik al eens eerder schreef moet een tarief redelijk en begrijpelijk zijn, kostendekkend zijn, een gezonde vraag niet afremmen en een ongezonde vraag niet aanmoedigen.

Alle verkeer naar en van GSM telefoons is uiteindelijk data. Wie beweert dat alle data gelijk is en dus gelijk behandeld moet worden weet niet waar ie 't over heeft. Er is namelijk een belangrijk verschil tussen data die haast heeft en data die wel een seconde kan wachten. In een spraakverbinding zijn vertragingen erg hinderlijk.

Ik stel voor dat de providers in hun tarieven onderscheid gaan maken tussen data die haast heeft en de rest. Voor data die haast heeft geldt een hoger tarief. Het Internet protocol heeft een voorziening om in een data pakketje aan te geven dat de data haast heeft; de URG(ent) vlag. Helaas wordt deze indicatie nog wel eens ten onrechte gebruikt. Maar als de providers voor verkeer dat haast heeft een hoger tarief gaan rekenen dan zullen gebruikers(-applicaties) dat alleen nog gebruiken waar het echt nodig is.

Mijn voorstel is dus:
  • Dataverkeer krijgt twee tarieven; een laag tarief voor data die geen haast heeft en een hoog tarief voor data met haast.
  • Voor spraak geldt het tarief voor dataverkeer met haast, vermeerderd met de kosten die de provider maakt om het gesprek op de bestemming af te leveren.
  • SMS berichten worden zo goed als gratis afgeleverd.
  • De provider gaat verkeer met haast ook echt prioriteit geven en garandeert dat de maximale vertraging zeer klein zal zijn. Voor verkeer dat geen prioriteit heeft moet de klant vertragingen van 1 seconde accepteren.
Met dit tarief hoeven de providers zich geen grote zorgen meer te maken over verminderende inkomsten uit de telefoongesprekken. Als een VOIP dienst (zoals Skype) een gesprek tegen lagere kosten kan routeren dan kan de GSM provider toch kostendekkend blijven werken omdat het VOIP verkeer prioriteit nodig heeft.

De inkomsten uit SMS-verkeer zullen verdampen. Daar kunnen de providers weinig tegen doen. Op dit moment kunnen ze nog zien dat een gebruiker verbinding maakt met een SMS-vervangende server, maar dat is met SSH protocol en TOR (The Onion Router) onmogelijk te maken. Ik denk dat de schrijvers van de nu populaire SMS-vervangende apps hier al mee bezig zijn.

woensdag 18 mei 2011

Studieduur en maatschappelijke kosten

Nederlandse universiteiten hebben sinds jaar en dag studenten die enkele jaren langer over hun studie doen dan de nominale studieduur. Hoewel er de afgelopen 30 jaar wel enige reductie is bereikt zijn de resultaten niet indrukwekkend.

Wat is het probleem

Men zegt dat studenten die langer over hun studie doen veel kostbaarder zijn voor de universiteit en/of voor de maatschappij. Eerlijk gezegd geloof ik dat niet.

Zo'n 30 jaar geleden heb ik zelf bijna 8 jaar gedaan over een studie die nominaal 5 jaar duurde. De laatste paar maanden waren uitstel van het examen zodat het gat tussen mijn studie en mijn vervangende militaire dienst niet te lang zou zijn. Ik had die studie ook best na 7.5 jaar kunnen afronden. In die tijd was 7.5 haar ongeveer het gemiddelde.

Ik heb nooit gemerkt dat afgestudeerden die er wat langer over deden het in de maatschappij minder goed doen dan zij die het in de nominale tijd deden. Sommige studenten hebben wat meer tijd nodig om te leren studeren, maar als ze dat eenmaal in de vingers hebben komt het wel goed.

Wat kost zo'n langstudeerder voor elk extra jaar?

Uit eigen ervaring kan ik getuigen dat studenten die langer over de studie doen aanmerkelijk vaker tentamen doen, ietsje meer colleges lopen en nagenoeg precies evenveel practica doen als studenten die na de nominale tijd afstuderen. De kosten voor die langere studie bestaan dus vooral uit het nakijken van meer tentamens, iets massalere tentamenzittingen en iets massalere colleges. Voor het eerste is enige mankracht nodig, voor het tweede en derde zijn iets grotere tentamen- en collegezalen nodig.
Omdat ik bij een universiteit werkt kan ik ook wel iets zeggen over de mankracht die nodig is om een tentamen na te kijken. Het handmatig nakijken van een extra tentamen kost minder dan een manuur. Tegenwoordig worden veel tentamens met de computer afgenomen of nagekeken en dan kost het beoordelen van een extra tentamen al helemaal geen mankracht meer. Een mondeling tentamen kost ongeveer een manuur (het duurt een half uur, maar er is meestal een getuige aanwezig). Mondelinge tentamens zijn zeldzaam (omdat ze zo arbeidsintensief zijn).

Wat betaalt zo'n langstudeerder zelf?

Studenten betalen voor de TU Delft tegenwoordig (2011-2012) € 1713 aan collegegeld per jaar. Als ze in een extra jaar alleen 30 extra tentamens doen betalen ze ruim € 57 per tentamen. Dat lijkt mij geen onredelijk tarief. Van dat geld moeten die tentamenzalen wel één stoel en één tafeltje meer kunnen bevatten. (Het een jaar langer "in de administratie" houden van een student kost ook geld, maar dat kan niet veel zijn.) Ook zal een langstudeerder gedurende zo'n extra jaar gebruik maken van computerfaciliteiten van de universiteit. Maar, omdat die student niet in het schema zit hoeft dat niet gedurende de piekuren te zijn.

Waarom wordt er dan zo moeilijk gedaan over langstudeerders?

Dat heeft meer te maken met de manier en het moment waarop de universiteiten betaald krijgen voor de studenten die ze opleiden. Het meeste geld krijgen ze pas als een student afstudeert. Een student die wel de hele opleiding doet (inclusief de, soms vreselijke dure, practica) en vervolgens de studie staakt is een flinke strop voor de universiteit. En voor de student die er een paar jaar langer overdoet komt dat geld een paar jaar later binnen. Het lijkt mij dat het probleem vooral het gevolg is van de wijze van financiering.

Waarom is die financiering dan zo?

Het ministerie van Onderwijs e.d. wil zich niet teveel met de details van de opleidingen bemoeien. Dat lijkt verstandig. Maar door de financiering vooral afhankelijk te maken van het aantal afstudeerders krijgen de universiteiten hun geld jaren later en lopen die universiteiten grote risico's. Ellende zoals bij de hogeschool InHolland kan ook bij universiteiten ontstaan. Denk maar niet dat universiteiten hun normen niet zullen aanpassen als dat geld oplevert. Om dat tegen te gaan is effectieve kwaliteitsbewaking noodzakelijk.

Kan die financiering niet anders?

Natuurlijk kan dat. Dan zou je universiteiten moeten gaan betalen voor hun inspanningen (gegeven colleges, practica, tentamens) en niet voor de resultaten (afgestudeerden).

Dat zou wel een flinke verandering zijn.

maandag 9 mei 2011

Financiering van wetenschappelijk onderzoek

De meeste onderzoekers aan universiteiten kloppen voor de financiering van hun werk aan bij NWO of bij een soortgelijke instelling. Onderzoekers moeten hiervoor een onderzoeksvoorstel schrijven dat beoordeeld wordt door de subsidiegever. Een probleem met dit systeem is dat de fondsen die NWO (en soortgelijke instanties) te vergeven hebben lang niet zo snel groeien als het aantal onderzoekers. Daardoor zijn onderzoekers voor het financieren van hun projecten relatief steeds meer tijd kwijt. Dat is jammer, want het is natuurlijk wenselijk dat onderzoekers zich hoofdzakelijk met hun feitelijke onderzoekswerk bezighouden.

Ook bij de geldgevers nemen de inspanningen die nodig zijn om het geld bij goed-gekwalificeerde onderzoekers terecht te laten komen almaar toe.

Het is dus in het belang van alle betrokkenen het aantal onderzoeksvoorstellen dat geschreven wordt te beperken.

Wat is hieraan te doen?

  1. Beperk het aantal onderzoekers dat voor een bepaalde subsidie in aanmerking komt.
  2. Beperk het aantal onderzoekers dat voor een bepaalde subsidie een uitgebreid onderzoeksvoorstel schrijft

Mogelijkheid 1 wordt al gebruikt. Sommige subsidies zijn uitsluitend beschikbaar voor beginnende onderzoekers, andere juist uitsluitend voor meer gevorderden, sommige subsidies zijn voor medisch onderzoek, enz.

Bij mogelijkheid 2 denk ik aan een snelle screening plus een loting die voorafgaat aan het schrijven van een volwaardig onderzoeksvoorstel. In de screening wordt alleen gekeken of de onderzoeker voldoet aan de kriteria volgens mogelijkheid 1 en of die onderzoeker niet stiekem meer dan een keer meedoet. Vervolgens wordt geloot welke van de geïnteresseerde en gekwalificeerde onderzoekers een volwaardig voorstel mogen indienen.

Deze aanpak beperkt het aantal onderzoeksvoorstellen dat geschreven en beoordeeld moet worden. Mocht de kwaliteit van de ingediende voorstellen tegenvallen, dan kunnen er altijd nog wat extra onderzoekers bijgeloot worden zodat de subsidiegever niet gedwongen is voorstellen die niet zo goed zijn toch te belonen (of de subsidiepot niet op te maken).