woensdag 20 april 2011

Publieke en commerciële omroepen

Ons omroepbestel is ontstaan in een tijd dat het erg kostbaar was een TV zender op te zetten. Daarom heeft de staat de drie nationale TV zendernetten gebouwd. De programma's worden verzorgd door de publieke omroepen (de oudere omroeporganisaties zijn als radio-omroep begonnen).
Tegenwoordig is het opzetten van een landelijke commercële TV zender betrekkelijk eenvoudig. Je huurt capaciteit op een TV-satelliet, regelt een link van je studio naar het opstraalpunt van die satelliet en je onderhandelt met de kabelmaatschappijen over doorgifte. Voor een regionale zender moet je met de plaatselijke kabelmaatschappij onderhandelen. In de (niet zo verre) toekomst verwacht ik dat TV vooral via Internet zal lopen en dan hoef je alleen capaciteit in te kopen bij een Internet provider (en met nieuwe protocollen als BitTorrent Delivery Network Accelerator valt de benodigde capaciteit best mee). In alle gevallen moet je natuurlijk wel iets hebben om uit te zenden.

Sinds de komst van de commerciële TV-zenders mag de taak van de publieke omroepen wat mij betreft beperkt worden tot een publieke taak. De publieke omroepen zouden zich moeten beperken tot het uitzenden van programma's die
  1. Een maatschappelijk nut hebben maar waar de commerciële omroepen geen brood in zien.
  2. Zo belangrijk worden geacht dat we ze niet aan de markt willen overlaten of waarvan we een minimum kwaliteitsnivo willen garanderen.
De rest kunnen we prima overlaten aan commerciële partijen.

Welke programma's horen bij de publieke omroepen?

Onder het eerste kriterium vallen een aantal programma's met een cultureel of educatief karakter die een zodanig kleine doelgroep hebben dat de commerciële omroepen ze niet willen uitzenden.
Onder het tweede kriterium vallen nieuwsuitzendingen met een maatschappelijk noodzakelijk geachte kwaliteit (en eventueel aangepast voor bepaalde doelgroepen), de uitzendingen van de politieke partijen, enz.

Het zal duidelijk zijn dat ik niet geloof dat je binnen deze beperkingen drie zenders kunt vullen. Ik geloof dan ook dat één zender voor de publieke omroepen volstaat. Voor de programma's met een erg kleine doelgroep is uitzenden via Internet te overwegen.
Programma's als Boer zoekt vrouw, quizzen, detectiveseries, sportprogramma's,
enz. kunnen uitstekend door de commerciële zenders verzorgd worden.

Programmabladen

Programmabladen kunnen prima bestaan onafhankelijk van publieke omroepen. Kijk maar naar het programmablad van Veronica. Natuurlijk kan deze informatie ook via kranten, Internet, teletext en andere weekbladen verspreid worden. Op dit moment mogen andere weekbladen geen programma-overzicht afdrukken vanwege een (zeer merkwaardig en onfatsoenlijk) misbruik van de auteurswet. De populariteit van een omroep moet je ook niet verwarren met de populariteit van een programmablad. Bovendien is populariteit onbelangrijk als alleen nog het maatschappelijk nut telt.

Reclame

Als de publieke omroepen zich vooral nog bezig houden met programma's waar de commerciële omroepen geen brood in zien, dan zal het niet mogelijke zijn de advertentietijd rond die programma's tegen een goede prijs te verkopen. De reclame op de (enige overblijvende) publieke TV zender kan dus beter vervallen. Het publieke omroepgebeuren moet dan geheel uit de staatskas betaald worden. Omdat de omvang zoveel kleiner wordt, verwacht ik dat de kosten ook minder zullen zijn.

Geen commerciële nevenactiviteiten voor publieke omroepen

De publieke omroepen worden uit de staatskas gefinancierd. Dat kan alleen op een nette manier als ze naast hun publieke taak geen commerciële nevenactiviteiten mogen ontplooien. Natuurlijk mogen ze een web site hebben, maar die mag geen winstoogmerk hebben.

Suksesvolle programma's van de publieke omroep

Als een publieke omroep een programma ontwikkelt dat bovenverwachting populair wordt, dan moet het mogelijk zijn dat dit programma (met de programmamakers) naar een commerciële omroep overstapt. Natuurlijk zullen er altijd grensgevallen zijn, maar een publieke omroep die weigert een programmaformule te verkopen aan een serieus geïnteresseerde commerciële partij moet daar een heel goed verhaal bij hebben...

zondag 3 april 2011

Verkeersonveiligheid versus medische onveiligheid

Onveiligheid in het verkeer is te meten door jaarlijks het aantal doden, gewonden, blijvend gehandicapten o.i.d. te tellen. Hetzelfde is mogelijk met onveiligheid door medische fouten. Ook medische fouten leiden tot doden, gewonden (die volledig zullen herstellen) en blijvend gehandicapten.

Hoe slecht staan we er voor?

In het verkeer neemt het aantal slachtoffers sinds jaar en dag af. Het aantal doden op de Nederlandse wegen ligt onder de 800 per jaar. Dat is een opmerkelijke prestatie gezien het feit dat we elk jaar meer kilometers afleggen. Dit is mede te danken aan organisaties zoals CROW. CROW schrijft de normen volgens welke in Nederland de wegen, kruisingen, enz. gebouwd worden. Onze verkeersdrempels, mini-rotondes, rotondes met scheidingen tussen de naar buiten spiraliserende rijstroken, vrijliggende fietspaden, enz. zijn meestal volgens die normen aangelegd. De meeste van deze ontwerpen verhogen de verkeersveiligheid door de snelheden laag te houden.

Door medische fouten in ziekenhuizen vallen er in Nederland zo'n 1700 doden per jaar. (Dit zijn dus doden tengevolgen van vermijdbare medische fouten; niet tengevolge van experimentele behandelingen.) Deze 1700 is ruwe schatting. Bovendien vallen ook buiten de ziekenhuizen veel slachtoffers door medische fouten.
Medische fouten betreffen meestal verkeerd gebruik van (kombinaties) van medicijnen. Maar ook onjuiste adviezen over al of niet rust houden kunnen ongezond zijn. Minder gebruikelijk (maar des te spectaculairder) zijn fouten in de operatiekamer zoals het in het lichaam van een patient achterlaten van scharen, tangen, verbandmiddelen, afzetten van het verkeerde been, enz.

Rapportage is de eerste stap

In tegenstelling tot de avionica (vliegenierswereld), is het in de medische wereld erg ongebruikelijk open te zijn over fouten en gevaarlijke situaties. In de avionica is het welhaast verplicht elke situatie die gevaarlijk lijkt te rapporteren. De rapporteur wordt niet vervolgd naar aanleiding van zijn rapportage; ook niet als hij, of zij, zelf (mede) schuldig is aan het ontstaan van die gevaarlijke situatie. Deze cultuur is een belangrijke oorzaak van de steeds hogere veiligheid van het vliegverkeer.
In de medische wereld speelt de angst voor juridische vervolging een grote rol. In Nederland is dat gevaar weliswaar kleiner dan in de Verenigde Staten, maar zeker niet verwaarloosbaar.
Mede doordat de medische wereld problemen niet graag openbaar maakt worden gevaarlijke procedures niet verbeterd en leert men in het ene ziekenhuis niet van de fouten van het andere.

Wat te doen?

De overheid moet de juridische voorwaarden scheppen waardoor de rapportage van medische fouten (en fouten die ternauwernood voorkomen werden) kan verbeteren. Dat betekent dat medici niet vervolgd mogen kunnen worden voor de fouten die ze zelf rapporteren (maar de mogelijkheid van vervolging voor fouten die ze verzwijgen blijft). De benadeelde patiënten moeten op een andere manier schadeloos gesteld worden (omdat de betrokken medici juridisch onkwetsbaar zijn). Deze patiënten moeten een beroep kunnen doen op een fonds. Dit fonds kan (bijvoorbeeld) gevuld worden door een geringe opslag op de ziektekostenpremies, of uit de staatskas.

Op de langere termijn zouden we hier allemaal beter van moeten worden; zowel lichamelijk als financieel.